Wat je liefhebt, wil je koesteren

Soms gebeurt het zomaar. Ik kijk uit het raam, zie het zachte licht door de bladeren vallen, hoor ergens een merel zingen en ineens is het er: die stille verwondering. Dat diepe besef dat ik deel mag zijn van iets ongelooflijk groots en wonderlijks. Van het leven zelf. Van deze levende aarde die ademt, beweegt, groeit en zoveel meer omvat dan ik ooit kan bevatten.

De aarde is ons toevertrouwd

Wat is deze aarde toch een wonder: wat een kleuren, wat een ritme. Wat een rijkdom aan leven: van het kleinste insect tot de mens tegenover mij. Alles draagt een eigen geheim, heeft een eigen plek in het geheel. Dat we hier mogen zijn met elkaar, in verbondenheid met al wat leeft, is geen vanzelfsprekendheid. Het is een geschenk. En dat besef maakt me stil en dankbaar. Die dankbaarheid verandert iets in mij. Want wat je liefhebt, wil je koesteren. Vanuit verwondering groeit zorgzaamheid. Vanuit dankbaarheid ontstaat verantwoordelijkheid. Steeds meer mensen herkennen het: we zien de aarde soms nog als bezit, als een bron van grondstoffen waar we naar eigen inzicht gebruik van kunnen maken. Maar het besef groeit dat de aarde niet van ons is. Ze is ons toevertrouwd; niet om uit te putten maar om mee samen te leven in verbondenheid en met respect.

Verweven zijn met elkaar

Binnen ons religieus-humanistisch geloof spreken we over ‘het gedeelde leven’. Een leven waarin we niet los van elkaar bestaan, maar verweven zijn met elkaar, met wie na ons komen én met de aarde. We zijn geen toeschouwers, maar deelnemers. Geen heersers, maar hoeders. Geen losse individuen, maar schakels in een wonderlijke keten van leven. Misschien vraagt deze tijd om een nieuwe manier van kijken. Een blik die niet bezit, maar verbindt. Die niet oordeelt, maar omarmt. Abraham Joshua Heschel sprak over radicale verwondering: leven met open zintuigen en een ontvankelijke ziel, gevoel voor mysterie dat ons omringt.1 In die geest zou je kunnen zeggen: de aarde is niet stil. Ze fluistert geheimen die onze ziel raken. Wat een uitnodiging om te luisteren, om stil te worden. En niet met haast of hebzucht te antwoorden, maar met eerbied en toewijding.

Wat vraagt de aarde van mij?

Wie zich verwondert, wie dankbaar is, wil zorgvuldig omgaan met wat hem of haar is gegeven. André Lascaris zag de schepping als een opdracht.2 Hij bedoelde te zeggen dat religie of spiritualiteit niet gaat over ontsnappen aan de wereld maar daar juist toegewijd aan te zijn. Aan wat kwetsbaar is, aan het leven en aan elkaar. Dat klinkt misschien groots, maar het begint in het klein: in de keuzes die we maken. In wat we eten, hoe we reizen, wat we kopen of juist niet. In hoe we afval scheiden en verhalen delen. In de aandacht waarmee we leven. En in de vragen die we durven stellen: Wat heb ik ontvangen? En wat kan ik teruggeven? Wat vraagt de aarde, deze levende gemeenschap van mens, dier en plant van mij, vandaag?

Verwondering voeden met verhalen

Ik geloof dat onze gemeenschappen plaatsen zijn waar verwondering gevoed kan worden. Door gesprekken, door onze rituelen, soms door stilte. Laten we de verbondenheid met elkaar, met de aarde en met al wat leeft tot uitdrukking laten komen, niet alleen in woorden maar ook in hoe we leven, vieren, voelen en doen. Soms voelt het overweldigend, al die grote vragen over klimaat, natuur en toekomst. En toch… ik geloof in de kracht van hoop. Niet als passief wachten, maar als actieve overtuiging. Hoop schept ruimte voor andere keuzes, voor nieuwe verhalen. Verhalen waaruit verwondering en dankbaarheid spreken en die getuigen van liefdevolle verantwoordelijkheid. Laten we elkaar helpen die verhalen te blijven vertellen. Want ja: deze wereld is kostbaar. Breekbaar. En wonderlijk mooi. En we mogen haar samen bewaren met open ogen, open handen en een open hart.

Daniel Broertjes

Daniël Broertjes

Districtsvoorganger Almelo

 

 

1 Abraham Joshua Heschel, Joods-Amerikaans theoloog, in In het licht van zijn aangezicht (2011)
2 André Lascaris, theoloog, in Meer dan ikzelf (2005)