Vanwege een veiligheidsupdate moet je wellicht je wachtwoord wijzigen als je wilt inloggen op onze website. Dank voor je begrip!

Het verhaal van Sores

Sores: “Ik besef nu hoe belangrijk een praatje kan zijn”

Genieten van kleine momenten

“Je mag hier als student gratis wonen als je belooft je in te zetten om een goede buur te zijn. Dat sprak me aan, dat wilde ik graag. Ik maak altijd een praatje met de mensen die ik tegenkom in de gang. En iedere vrijdagmiddag verzorg ik de broodmaaltijd: dan zet ik alles klaar en heb ik contact met de bewoners.”

“Ik woon hier nu twee jaar, samen met vijf andere studenten. Voor de ouderen doet het veel om studenten om zich heen te hebben. Het gesprek gaat niet meer alleen over zere knieën en ander ongemak, maar bijvoorbeeld ook over onze verkeringen of over mijn Koerdische achtergrond, mijn studie Communicatie of mijn grote hobby breakdance.

Oprechte interesse
Maar ik ben ook erg geïnteresseerd in hun achtergrond. Ik heb veel contact met Marty Weulink, mijn Humanitas-oma en zij noemt me haar geadopteerde kleinzoon. Mijn echte oma en opa wonen in Koerdistan, ik heb ze maar een keer gezien. Marty vertelt over de drie echtgenoten die ze heeft gehad en hoeveel ze haar laatste man mist. Ze heeft oprechte interesse in wat ik doe en ze gunt me het beste.

Levenslessen
Als een echte oma geeft ze me levenslessen. “Als je iets wilt, ga er dan helemaal voor”, zegt ze stellig. “Anders krijg je later spijt.” Ik ga regelmatig bij haar langs voor een kopje thee of help haar met de iPad en soms eten we samen: dan halen we rijst met kip aan de overkant.

 

“Ik maak altijd een praatje met de mensen die ik tegenkom in de gang”

De meeste mensen hier zijn in de laatste fase van hun leven. Ik moest wennen aan de confrontatie met de dood. Ik leer er wel van: te accepteren dat de dood bij het leven hoort. En de ouderen leren me ook te genieten van kleine momenten. Als ik zie hoe een oudere bewoner geniet van een praatje in de gang, besef ik hoe belangrijk dit soort ‘kleine’ dingen zijn. Ook voor mij.”

Tekst: Peter Bierhaus, Kirsten Donders-Lindeboom en Johanna Hoogendam
Fotografie: Vincent Boon